Duurzaamheid bij de bouw is vaak verbonden met milieuvriendelijkheid, bijvoorbeeld in regelgeving van overheidsinstellingen die de negatieve impact van bouwprocessen en gebouwde gebouwen op het milieu verminderen. Gezien de focus op klimaatverandering komt de vermindering van de CO2-voetafdruk van het bouwproces het meest terug in de regelgeving.
Het is dus geen verrassing dat milieuvriendelijkheid van materialen en producten het kenmerk is dat Europese aannemers gemiddeld het meest aan duurzaamheid toekennen. Hoewel de percentages van land tot land verschillen, was milieuvriendelijkheid in vijf van de acht landen het meest genoemde kenmerk van duurzaamheid. In lijn met deze uitkomsten, op de vraag welke materialen het meest bijdragen aan duurzame bouwconstructies, was het meest genoemde materiaal hout. Dit is niet verbazend, omdat hout een leven lang koolstofdioxide geabsorbeerd heeft voordat het zijn tweede leven als constructiemateriaal begon.
Wat echter verrassend is, is dat het op een na meest genoemde materiaal dat bijdraagt aan duurzaamheid beton is, en het derde meest genoemde materiaal is bakstenen. Beton staat bekend om de impact die de productie van het belangrijkste ingrediënt, cement, heeft op het milieu qua CO2-uitstoot en bakstenen kunnen ook moeilijk zonder cement. Dus waarom wordt aangenomen dat deze materialen bijdragen aan duurzaamheid?
Het antwoord is te vinden in de bewoording van het concept duurzaamheid. Hoewel ongeveer een derde van de Europese aannemers milieuvriendelijkheid als kenmerkend voor duurzaamheid noemt, is de op één na meest genoemde eigenschap de (lange) levensduur van materialen en producten die in de bouw worden gebruikt, zoals door ongeveer een kwart van de aannemers wordt genoemd. Vanuit dat perspectief is beton zinvol, want als het om levensduur gaat, is beton een duidelijke winnaar.
Sterker nog, we worden in het dagelijks leven vaak geconfronteerd met de lange levensduur van beton. De meeste mensen in Europa hoeven niet ver te reizen om een betonnen gebouw te vinden dat ouder is dan ze zijn, dat hen waarschijnlijk zal overleven, en dat gemakkelijk het doel kan overleven waarvoor het gebouw oorspronkelijk was ontworpen en gebouwd. Een extreem voorbeeld is het Pantheon, het oudste gebouw in Rome dat al bijna twee millennia onafgebroken in gebruik is. In dit gebouw, gebouwd als een tempel voor alle goden en later omgebouwd tot een christelijke kerk, is een verscheidenheid aan goden aanbeden onder de enorme koepel die bijna 1900 jaar geleden uit niet-gewapend beton werd gebouwd.
Dus als een lange levensduur een belangrijk kenmerk van duurzaamheid is, in de context van een extreem voorbeeld als het Pantheon, dan is beton inderdaad een materiaal dat bijdraagt aan duurzaamheid. Het hele argument hangt echter af van de definitie van duurzaamheid.
Dit alles toont aan dat duurzaamheid in de bouw een concept is waarvan de definitie niet concreet is vastgelegd. In het bovenstaande hebben we alleen de tegenstelling tussen de twee belangrijkste kenmerken van duurzaamheid en duurzame materialen besproken die door Europese aannemers in het algemeen werden genoemd. Er werden nog veel meer kenmerken genoemd en het belang ervan verschilt sterk van land tot land. Ook zijn er per land verschillen tussen de overheidsvoorschriften die gericht zijn op duurzaam bouwen.
Hoewel aannemers de overheid en architecten zien als de belangrijkste aanjagers van duurzaam bouwen, hebben diezelfde aannemers een grote invloed op de merkkeuze. Dat betekent dat elke fabrikant van bouwmateriaal die zijn producten als duurzaam op de markt brengt, of het nu gaat om beton, hout of een ander materiaal, er baat bij heeft als hij weet hoe aannemers duurzaamheid werkelijk ervaren.
Â