Als we kijken naar de cijfers van DIY versus DIFM op Europees niveau, dan is er een daling van het aandeel doe-het-zelfbanen van 68% in 2014 naar 66% in 2018 te zien. Terwijl het aandeel van DIY-banen daalt, stijgt het aandeel van DIFM-banen; een aandeel van 34% in 2018, tegenover 32% in 2014. Hoewel dit het bestaan van de trend laat zien, lijkt de verschuiving van DIY naar DIFM niet zo snel als sommigen hadden verwacht. Een verklaring is dat de opkomst van DIFM enigszins wordt belemmerd door het toenemende tekort aan arbeidskrachten op de Europese markten. Voor consumenten maakt dit het moeilijker om een professional te vinden. Bovendien stijgen de prijzen aangezien de vraag hoog is en de orderboeken van professionals vol zitten. Hogere prijzen van professionals zorgen ervoor dat outsourcing home improvement jobs minder aantrekkelijk is dan de DIY-wijze.
DIY-banen in Europa
De bovengenoemde cijfers van de contributie van DIY en DIFM zijn cijfers van de afgeronde jobs van DIY en DIFM, die de trend bevestigen. Naast het meten van inbreng van de afgeronde taken, hebben we ons ook gericht op de houding van de consument ten opzichte van doe-het-zelf klussen in elf landen. Uitzoekend hoe DIY-jobs bij consumenten bevallen en in hoeverre ze bereid zijn de zaken zelf uit te voeren. De opvallende resultaten leveren waardevolle inzichten en mogelijkheden op voor DIY retailers en fabrikanten.
Als we ons richten op de vraag of consumenten graag zelf werk doen, springen bijvoorbeeld Italië en Polen eruit. Daar houdt de meerderheid van de consumenten ervan om zowel decoratieve als constructieve banen van de home improvement zelf af te ronden. Ondertussen zijn consumenten uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk minder grote fans van het zelfstandig uitvoeren van constructieve home improvement jobs. In het Verenigd Koninkrijk is het zelf doen van decoratieve klussen in huis niet populair bij de consumenten. Deze resultaten komen overeen met de bereidheid om meer doe-het-zelfvaardigheden van de consumenten in de respectieve landen te verwerven. In Italië en Polen gaven meer consumenten aan bereid te zijn meer doe-het-zelfvaardigheden te ontwikkelen dan in het Verenigd Koninkrijk en vooral in Nederland.
Na het vergelijken van deze resultaten met de contributies van de werkelijke DIY of DIFM klussen ontstaat een interessant beeld. Bijvoorbeeld in Italië, waar outsourcing home improvement klussen vaker voorkomen dan in andere landen. Hier is het zo dat consumenten zowel decoratieve als constructieve home improvement klussen zelf uitvoeren. De consumenten in Italië staan zoals aangegeven ook het meest open voor nieuwe DIY-vaardigheden, terwijl de trend in Europa toch meer naar DIFM-banen toe leunt. Dit kan in verband gebracht worden met de culturele achtergrond en het feit dat de Italiaanse economie nog vrij zwak is. Deze factoren zorgen ervoor dat consumenten er toch vaker voor kiezen om home improvement klussen zelf te doen.
In Nederland, waar er een meer prominente doe-het-zelfcultuur bestaat, zijn de contributies van de DIY en de DIFM-klussen sinds 2014 min of meer stabiel zijn gebleven. In Nederland zijn mensen het minst geïnteresseerd in het ontwikkelen van nieuwe doe-het-zelfvaardigheden, daarnaast vinden consumenten het het minst leuk om zelf constructieve huisverbeteringsklussen te doen. Dit zou weer te maken kunnen hebben met cultuurachtergrond.
Over het geheel genomen blijkt dat niet alleen informatie over de huidige marktstatus nodig is. Inzicht in de zich ontwikkelende houding van consumenten is van cruciaal belang om te kunnen anticiperen en kansen te grijpen op land specifiek en Europees niveau. Voor meer gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van DIY versus DIFM, verwijzen we u graag door naar het Q4 2018 rapport van de European Home Improvement monitor.